Onze gemeente telt vele nationaliteiten. Veel van onze nieuwe inwoners zijn statushouders. Ze komen soms uit landen waar we eigenlijk niets van weten. Maar voor hen was het er niet meer veilig. Hier maken ze een nieuwe start en daar vertellen ze over. Maak kennis met Abobakr uit Jemen.
Door Julie Houben
YouTube video’s
Bijna drie jaar is Abobakr (21) in Nederland. Anderhalf jaar woont hij in zijn appartement in Bilthoven. Hij spreekt ontzettend goed Nederlands voor iemand die hier nog maar zo kort is. ‘Ik heb anderhalf jaar in AZC’s gezeten, daar is helemaal niets te doen’, vertelt hij. ‘Ik heb toen veel zelf geoefend met YouTube-video’s. Zodra ik mijn huis kreeg mocht ik eindelijk beginnen met taalcursussen en toen had ik binnen 10 maanden mijn B2’ (het taalniveau dat nodig is voor een opleiding of werk, red.). In september start hij met een studie ICT of verpleegkunde aan de Hogeschool Utrecht. ‘Ik moet nog kiezen. Ik help graag mensen dus misschien ga ik voor verpleegkunde. Maar met een ICT-baan verdien ik meer denk ik.’
Helemaal niet veilig
Het klinkt allemaal goed, maar zo voelt het helemaal niet, vertelt hij. Er woedt al sinds 2015 een burgeroorlog in Jemen. Vluchtelingen als Abobakr kregen altijd een asielstatus. Maar afgelopen maart verklaarde de IND Jemen opeens als een stuk veiliger. En dat terwijl sinds de oorlog in Gaza Houthi-rebellen schepen in de Rode Zee aanvallen, wat tot vergeldingsacties van westerse landen in Jemen leidde en onlangs ook van Israël. ‘Jemen is helemaal niet veiliger! Ik ben zo bang dat ik terug moet.’ Abobakrs moeder woont op dit moment grotendeels alleen in de hoofdstad Sanaa. Zijn vader is vaak voor werk in de VS, zijn broer van 25 woont in Rotterdam met zijn gezin. ‘Ik had geen geld voor een aanvraagprocedure om mijn moeder hierheen te krijgen. En de kans op succes was sowieso heel klein.’ Hij maakt zich veel zorgen. ‘Ze moet elke drie weken in de rij staan voor een nieuwe gasfles om mee te koken. Die kan ze zelf helemaal niet tillen. Soms regel ik via Whatsapp een vriend om haar te helpen. Er is al sinds 2015 geen elektriciteit meer, ook niet in Sanaa. Het leven is er echt zwaar. En iedereen heeft wapens. Ook kinderen lopen ermee rond. In mijn buurt waren drie jongens die mij bedreigden met een wapen. Ik was doodsbang.’
Doodsangsten
Ook tijdens zijn vlucht stond Abobakr doodsangsten uit. Hij kwam met een toeristenvisum in Belarus terecht en moest van daaruit de grens naar Polen oversteken. ‘Ik was met drie andere jongens uit mijn land. Twaalf dagen bleven we in de bossen. Elke poging mislukte omdat we gezien werden. Het was zo koud en we kwamen van 35 graden. Ik droeg vijf broeken en truien over elkaar maar dat hielp niet. We hadden op het laatst geen eten en drinken meer. We waren bijna doodgegaan. Uiteindelijk lukte het ons toch om Polen te bereiken. Daarna brachten smokkelaars ons naar Nederland.’ Abobakr bidt dat het allemaal niet voor niets is geweest.