Onze gemeente telt vele nationaliteiten. Veel van onze nieuwe inwoners zijn statushouders. Ze komen soms uit landen waar we eigenlijk niets van weten. Maar voor hen was het er niet meer veilig. Hier maken ze een nieuwe start en daar vertellen ze over. Vandaag: Ali met zijn gezin uit Syrië.
Door: Julie Houben
Prachtig opgeknapt
De huiskamer van Ali (38) en zijn vrouw Farida (33) is gezellig vol tijdens het gesprek over hun nieuwe leven in Bilthoven. Want behalve hun dochter Christina (14) zit ook buurman Remko (57) op de bank, met Dolovan (4) lekker tegen hem aanhangend. Oudste zoon Mohammed (16) is nog op school. Ali kreeg ruim drie jaar geleden de sleutel van het appartement dat hij prachtig heeft opgeknapt. Zijn gezin kwam pas een jaar later.
Naar elkaar omkijken
Ali: ‘Het was echt heel moeilijk in het begin. Ik was zo alleen. Ik sprak geen Nederlands, ik miste mijn vrouw en kinderen heel erg. Daarom was ik zo blij met mijn buurman Remko. Die kwam af en toe koffie bij mij drinken en dan praatten we samen wat. En dat doen we nu nog steeds.’ Remko: ‘Als Ali zich rot voelde deden we even een bakkie. Altijd bij hem. Ik heb een hond, dat vindt Ali niet zo fijn. Hij maakt heerlijke sterke koffie. Praten deden we met hulp van Google Translate. Nu hebben we die bijna niet meer nodig. Ik vind het heel normaal dat je een beetje naar elkaar omkijkt als buren. En dat sommigen uit een ander land komen maakt toch niet uit? We zijn allemaal mensen.’
Tweederangsburgers in Libanon
Het gezin van Ali vluchtte van Syrië naar Libanon en probeerde daar een nieuw leven op te bouwen. Dat was zwaar. De kinderen mochten er niet naar school en Syriërs werden er steeds meer als tweederangsburgers behandeld. Daarom vluchtte Ali naar Nederland. Na een jaar mocht zijn gezin overkomen. Met name de kinderen zijn al aardig ingeburgerd. Christina en Mohammed voetballen bij FC De Bilt en spreken al beter Nederlands dan hun ouders. ‘Ik ben zo blij dat ik hier gewoon naar school kan en kan sporten. In Libanon was er voor ons als kinderen echt helemaal niets te doen’, vertelt Christina.
Ali en Farida zijn nog druk met het leren van de taal en met vrijwilligerswerk, een verplicht onderdeel van het inburgeringstraject. Ali werkt bij een stoffeerbedrijf en droomt ervan zijn eigen stoffeerwinkel te beginnen, net zoals hij die ooit in Syrië had. Farida doet vrijwilligerswerk in verzorgingshuis De Bremhorst. Farida: ‘Samen koffie drinken, eten brengen, ik vind het heel mooi werk.’ Ze wil graag kapster worden, net als zoon Mohammed, die vanuit de Ithaka (Internationale Schakelklas in Utrecht) een korte kappersstage doet.
Toekomst
Het gezin is enorm blij om hier samen een toekomst te hebben, in een veilig land, met zoveel aardige mensen. Op tijd komen was voor Ali nog wel een dingetje maar dat gaat ook steeds beter. Of Remko ook wel eens komt eten? Remko: ‘Nou, ik ben wel erg van de Hollandse pot. Maar wie weet.’